De gevaren van grasaren
Check je trouwe vriend na iedere wandeling
De zomer staat voor de deur! Hopelijk kunnen we met onze viervoeters volop ravotten in de zonovergoten natuur. Let wel op: in de zomer is het belangrijk om je hond extra goed in de gaten te houden. Ken jij bijvoorbeeld het gevaar van grasaren?
Grasaren zijn scherpe zaden van een wilde grassoort. Ze zien eruit als een soort harde pluim met schuin omhoogstaande stekels aan het uiteinde van een grasspriet. Ze zijn meestal groen, maar kunnen door uitdroging geel worden. Ze blijven dan makkelijk in de huid of lichaamsopening van honden hangen.
Grasaren komen op veel verschillende plekken voor. Je vindt ze langs stoep- en wegranden, maar ook in de berm, in parken en ongemaaide grasvelden. En zelfs in je eigen tuin.
Grasaren zijn kruipers
De bijnaam van de grasaar is 'kruiper', wat gelijk het gevaar verklaart. Grasaren hebben weerhaakjes. Als ze eenmaal in je lichaam zitten, gaan ze daar niet meer uit. Door de stand van de weerhaakjes kunnen ze maar één kant op kruipen: naar binnen.
Honden kunnen grasaren in hun neus, mond, oor, oog of huid krijgen. Vaak komen ze in de poten terecht, waarna ze de huid in kruipen. Als je ze niet op tijd ontdekt, kunnen ze ontstekingen veroorzaken of in vitale organen terechtkomen. Met alle gevolgen van dien.
Waar moet je op letten?
Gelukkig kun jij voorkomen dat je trouwe vriend écht last krijgt van grasaren. Meestal reageert hij direct door mank te lopen. Het voelt namelijk een beetje alsof je op een punaise stapt. Doe sowieso na elke wandeling in de zomer een check. Kijk vooral goed tussen de tenen, in de oren, onder de oksels en rond de liezen van je hond. Kam de vacht goed uit en check de huidplooien. Zie je een grasaar of voel je een harde stekel? Verwijder die dan helemaal, gebruik eventueel een pincet.
Helaas komt het weleens voor dat mensen een grasaar te laat opmerken. Je viervoeter zal uiteindelijk zelf een signaal afgeven. Hij zal bijvoorbeeld met zijn kop gaan schudden, continu aan een bepaalde plek krabben of likken, ontstoken ogen hebben, veel niezen of minder of niet eten. De dierenarts kan je hond dan verlossen. Als de grasaar niet te diep zit, doet de specialist dit direct met bijvoorbeeld een pincet. Lukt dat niet, dan zal een operatie helaas toch echt nodig zijn.